vaars
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vaars
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tweejarig vrouwelijk rund’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaars | vaarzen |
verkleinwoord | vaarsje | vaarsjes |
Zelfstandig naamwoord
de vaars v
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Bijvoeglijk naamwoord
vaars
- partitief van de stellende trap van vaar
Gangbaarheid
- Het woord vaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaars" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vaars" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be