vaagt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaagt

Werkwoord

vervoeging van
vagen

vaagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vagen
    • Jij vaagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vagen
    • Hij vaagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vagen
    • Vaagt!