vórtel

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /vortɐɫ/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord van het Nederlands.

Zelfstandig naamwoord

vórtel v

  1. wortel (getal)
Verbuiging