uzelf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uzelf
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

uzelf

  1. de versterkte vorm van u
    • Maar uzelf bent daar toch niet geweest? 
  enkelvoud meervoud
verplicht keuze verplicht keuze
1e persoon mij
me
mijzelf
mezelf
ons onszelf
2e persoon
(informeel)
je jezelf je jezelf
2e persoon
(formeel)
zich zichzelf zich zichzelf
2e persoon
(regionaal)
u uzelf u uzelf
3e persoon
zich zichzelf zich zichzelf

Wederkerend voornaamwoord

uzelf

  1. de versterkte wederkerende vorm van gij
    • Gij hebt uzelf danig geweerd. 
  2. de versterkte wederkerende vorm van u, alleen gebruikt bij de gebiedende wijs
    • Maak uzelf blij! 
Opmerkingen
  • Deze vorm kan alleen gebruikt worden als de reflexiviteit optioneel is, dat wil zeggen dat het werkwoord zowel wederkerend als niet-wederkerend gebruikt kan worden.

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be