Naar inhoud springen

universaliteit

Uit WikiWoordenboek
  • uni·ver·sa·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord universaliteit universaliteiten
verkleinwoord universaliteitje universaliteitjes

de universaliteitv

  1. geldigheid voor al het genoemde, algemeenheid, alomvattendheid
    • (wiskunde) Universaliteit betekent in de wiskunde en logica dat een eigenschap voor alle elementen van een verzameling geldt 
70 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[3]