uniciteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uni·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uniciteit uniciteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de uniciteitv

  1. het uniek zijn
    • (wiskunde) uniciteit is de eigenschap dat iets voor precies één element van een verzameling geldt 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen