ultimo
Uiterlijk
- ul·ti·mo
ultimo
- op de laatste dag van de maand
- op de laatste dag van het jaar
- Het woord ultimo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ultimo" herkend door:
| 71 % | van de Nederlanders; |
| 63 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "ultimo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ultimo op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
ultimo
- laatst, voor het laatst
- verst verwijderd
ultimo
- datief mannelijk enkelvoud van ultimus
- datief onzijdig enkelvoud van ultimus
- ablatief mannelijk enkelvoud van ultimus
- ablatief onzijdig enkelvoud van ultimus
| vervoeging van |
|---|
| ultimar |
ultimo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ultimar
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 71 %
- Prevalentie Vlaanderen 63 %
- Woorden in het Latijn
- Bijwoord in het Latijn
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Latijn
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Spaans