uitwisselingsprogramma
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·wis·se·lings·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uitwisseling zn en programma zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitwisselingsprogramma | uitwisselingsprogramma's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het uitwisselingsprogramma o
- activiteit waarbij leden van verschillende instellingen bij elkaar op bezoek gaan voor het delen van kennis en het laten ontstaan van persoonlijke contacten
- ▸ Er moet een ‘taskforce’ komen om Nederland te promoten in het Verenigd Koninkrijk. Ook oppert de partij meer samenwerking tussen Nederlandse en Britse universiteiten te stimuleren, en bijvoorbeeld meer ruimte te maken voor uitwisselingsprogramma’s voor studenten.[2]
- ▸ Er komen nog meer netwerken. In oktober volgt een nieuwe aanvraagronde om Europees te gaan. Vanaf 2021 worden de allianties opgenomen in het Erasmus+-uitwisselingsprogramma en komt er meer geld beschikbaar. Het initiatief moet tegen 2025 uitmonden in een ‘Europees onderwijsgebied’ waarin studenten en onderzoekers niet meer worden beperkt door landsgrenzen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord uitwisselingsprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “D66: haal Britse academici naar Nederland” (11-12-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Vier Nederlandse universiteiten gaan Europees” (26-06-2019), Reformatorisch Dagblad