uitwijkmogelijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·wijk·mo·ge·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van de werkwoordstam van uitwijken en mogelijkheid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitwijkmogelijkheid | uitwijkmogelijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de uitwijkmogelijkheid v
- een alternatief voor handen hebben als iets niet door gaat
- (verkeer) de mogelijkheid om opzij te gaan
- Omdat er geen uitwijkmogelijkheid was kon de automobilist de ambulance er eerst niet voorbij laten.