uitwijkmogelijkheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·wijk·mo·ge·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitwijkmogelijkheid uitwijkmogelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uitwijkmogelijkheidv

  1. een alternatief voor handen hebben als iets niet door gaat
  2. (verkeer) de mogelijkheid om opzij te gaan
    • Omdat er geen uitwijkmogelijkheid was kon de automobilist de ambulance er eerst niet voorbij laten.