uitwijkhaven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·wijk·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitwijkhaven uitwijkhavens
verkleinwoord uitwijkhaventje uitwijkhaventjes

Zelfstandig naamwoord

de uitwijkhavenv / m

  1. (figuurlijk) plaats waar men in tijden van nood naartoe kan gaan
     Amsterdamse haven dreigt „criminele uitwijkhaven” te worden : De Amsterdamse haven dreigt een broeinest van criminaliteit te worden. Plaatselijke bestuurders roepen om maatregelen.[2]
     De geitenboerderij was altijd al de uitwijkhaven.[3]
  2. (scheepvaart) haven waar een schip kan binnenvaren als het in nood verkeert
  3. (luchtvaart) vliegveld waar een vliegtuig kan landen als de oorspronkelijke bestemming niet bereikbaar is
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Amsterdamse haven dreigt 'criminele uitwijkhaven' te worden” (01-06-2021), NOS
  3. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014