uitwaaierend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitwaaierend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·waai·e·rend

Werkwoord

vervoeging van:	uitwaaieren
verbogen vorm:	uitwaaierende

uitwaaierend

1. onvoltooid deelwoord van uitwaaieren

	stellend
onverbogen	uitwaaierend
verbogen	uitwaaierende
partitief	uitwaaierends

Bijvoeglijk naamwoord

uitwaaierend

1. zich over een groot oppervlak verspreidend

   • Op één van de schetsen van Zuhair Murad zien we een scharlakenrood jurkje, dat op de tweede schets bedekt wordt met een grote, breed uitwaaierende rode cape.  
   • Een breed uitwaaierende gevel van houten planken zorgt er voor dat elke twijfel wordt weggenomen: dit is geen molshoop voor mensen, maar een echt, met grote zorg ontworpen en buitengewoon duurzame woning in het groen.  
   • Veilig Verkeer Nederland sloeg onlangs dan ook alarm, omdat een groeiende groep ouders hun kinderen niet meer in het stadsverkeer durft te laten fietsen. En over gezelligheid: de agressie tussen verschillende doelgroepen (voortrazende wielrenners en breed uitwaaierende scholieren, fietsforenzen en ouderen op e-bikes) lijkt ook toe te nemen.  

Gangbaarheid

• Het woord uitwaaierend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.