uitvogelen
Uiterlijk
- Geluid: uitvogelen (hulp, bestand)
- uit·vo·ge·len
- samenstelling van uit en vogelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitvogelen |
vogelde uit |
uitgevogeld |
zwak -d | volledig |
uitvogelen
- Iets uitzoeken, uitdokteren vaak op een meer praktische en effectieve dan streng wetenschappelijke manier.
- De organisatie wil uitvogelen welke strategieën effectief zijn om grote groepen mensen te mobiliseren..
- Het woord uitvogelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvogelen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ uitvogelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %