uitvoerig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·voe·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitvoerig uitvoeriger uitvoerigst
verbogen uitvoerige uitvoerigere uitvoerigste
partitief uitvoerigs uitvoerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

uitvoerig

  1. op uitgebreide wijze [3]
    • Zelfs na de uitvoerigste test is het heel goed mogelijk dat het programma nog foutjes bevat. 


Bijwoord

uitvoerig

  1. uitgebreid
     Uitvoerig sprak hij over zijn plannen om ooit arts te worden, maar nu was hij nog vooral de ultieme vrije hippie die alle hoeken van de wereld wilde verkennen.[4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen