uitvalarm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·val·arm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitvalarm uitvalarmen
verkleinwoord uitvalarmpje uitvalarmpjes

Zelfstandig naamwoord

de uitvalarmm

  1. (techniek) staaf waarvan het ene uiteinde met een scharnier aan een wand is bevestigd en met het andere aan een hangend voorwerp dat zo daarboven tegen die wand kan worden ingeklapt of van de wand af kan worden uitgeklapt
    • Eén uitvalarm van de zonwering is verbogen doordat de jongens eraan gingen hangen. 
  2. (verkeer) zijtak van een verkeersweg die uit de bebouwde kom leidt

Gangbaarheid

51 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be