uitstoter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·sto·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitstoter uitstoters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uitstoterm

  1. iets of iemand die bepaalde afvalstoffen in het milieu brengt
     China is de grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld. Tot dusver pleitte het vooral voor vrijwillige afspraken.[2]
     Ook medische apparatuur moet in de toekomst zo veel mogelijk kwikloos en de uitstoot door onder meer cementfabrieken en de metaalindustrie wordt teruggedrongen. Zuidoost-Azië is de grootste uitstoter, door de snelle industrialisatie in die regio. De Europese Unie was de grootste exporteur van kwik, maar die uitvoer is al enkele jaren geleden verboden.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “China bereid tot bindende afspraken over CO2-uitstoot” (02-12-2011), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Kwik op termijn overal uit thermometer” (19-01-2013), Tubantia