uitsteeksel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

wervel met doornvormig uitsteeksel
Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·steek·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitsteeksel uitsteeksels
verkleinwoord uitsteekseltje uitsteekseltjes

Zelfstandig naamwoord

het uitsteekselo

  1. iets wat uitsteekt ten opzichte van zijn omgeving
    • Kies een zo rond mogelijke helm, daardoor worden hoekversnellingen gereduceerd. Vermijd dus uitstulpingen, uitsteeksels en andere versieringen, zoals een haaienvin of hoorns.[2] 
    • Volgens Jitinder Malhotra, de directeur van het ziekenhuis, ging het om de vreemdste operatie uit zijn inmiddels 20-jarige carrière. ,,Nadat we de patiënt meermaals hadden gescand dachten we dat hij een gezwel in zijn maag had. Op de foto's zagen we een grote zwarte vlek met puntige uitsteeksels die we niet thuis konden brengen.[3] 
Hyponiemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 4 SEPTEMBER 2017
  3. Tubantia Tom Tates 11-JANUARI-2017,
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be