uitsparinkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·spa·rin·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van uitsparing met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het uitsparinkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitsparing