uitschakelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·scha·kelt

Werkwoord

vervoeging van
uitschakelen

uitschakelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschakelen
    • ... dat jij uitschakelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschakelen
    • ... dat hij uitschakelt. 
     Dit is een merkwaardige uitvinding die door middel van uv-licht alle parasieten en bacteriën in het water binnen negentig seconden uitschakelt.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia