uitruilen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·rui·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en ruilen ww
Werkwoord
uitruilen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitruilen |
ruilde uit |
uitgeruild |
zwak -d | volledig |
- overgankelijk zaken of mensen voor elkaar omwisselen, geven en nemen
- Hoe een samenleving inspeelt op klimaatveranderingen – wat we doen met klimaatslachtoffers en wie we aan boord halen en houden, hoe we de baten en lasten uitruilen – kan geen actuelere vraag zijn. Als we al op de klimaatopwarming reageren, dan is dat met lange tanden, en zoals de zeventiende-eeuwer: ‘Chaotisch, improviserend, gedreven door steeds meer catastrofale gebeurtenissen en steeds maar weer beheerst door het heilige doel op korte termijn onze economie te doen groeien en onze welvaart te behouden.’[2]
- Pechtold ziet er meer in uitruilen: dat zijn partij op het ene onderwerp zijn zin krijgt en de ChristenUnie op een ander onderwerp. ,,Als je probeert bij moeilijke kwesties in het midden te komen, dan moet je je afvragen of je er allebei berhaupt wat mee hebt.”[3]
- Opnieuw gaat het de VVD lukken de coalitiepartner(s) electoraal te ruïneren door hen akkoord te laten gaan met een maatregel die tegen hun kernbeginselen ingaat. Een race naar de bodem, waardoor de rijken het minst betalen aan de collectieve voorzieningen, is in strijd met de beginselen van duurzaamheid en rechtvaardigheid. Uitruilen mag, maar niet op kernwaarden.[4]
Synoniemen
- omruilen, omwisselen, geven en nemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
uitruilen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord uitruil
Gangbaarheid
- Het woord uitruilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "uitruilen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 28 APRIL 2017
- ↑ Tubantia Tobias den Hartog & Deborah Jongejan 09-AUGUSTUS-2017
- ↑ Volkskrant 18 november 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 81 %
- Prevalentie Vlaanderen 49 %