uitreiker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·rei·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitreiken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitreiker | uitreikers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de uitreiker m
- iemand die iets bijzonders, met name een prijs of beloning, geeft aan iemand anders
- Oscar-uitreiker The Academy of Motion Picture Arts stopte in 2007 zelf met het uitreiken van cadeaus vanwege gesteggel met de fiscus. Marketingfirma Distinctive Assets sprong in het gat en was afgelopen tijd al uitgebreid in het nieuws omdat de genomineerde filmsterren kunnen rekenen op een tas gevuld met zaken als een bon voor een borstcorrectie, een 10-daagse reis naar Israël en onbeperkte huur van Audi's. [2]
- Andere uitreikers dit jaar zijn onder meer schrijfster Esther Gerritsen voor Beste Scenario en actrice en zangeres Hadewych Minis voor Beste Muziek. Stuntcoördinator Willem de Beukelaer mag de prijs voor Beste Camera uitreiken. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'uitreiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitreiker" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11-01-17 Oscars niet blij met cadeautassen van twee ton
- ↑ De Telegraaf 23 sep. 2016 Martin Koolhoven reikt Gouden Kalf uit
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be