uitloging
Uiterlijk
- uit·lo·ging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitloging | uitlogingen |
verkleinwoord |
de uitloging v
- een makkelijk oplosbare stof door een vloeistof uit een vaste stof verwijderen
- ▸ ,,Er zijn twee dingen die strikt gescheiden moeten worden gezien: de risico’s voor de volksgezondheid en voor het milieu”, aldus een woordvoerder van het RIVM. ,,Van het zink in de rubberkorrels is bekend dat het kan uitlogen. Als je wilt weten wat de gevolgen hier van zijn voor het bodemleven zul je dit moeten onderzoeken. Zink is echter niet schadelijk voor de mens. Wat we nu dan ook gaan onderzoeken betreft puur de gevolgen voor het milieu, dit heeft niets met de volksgezondheid te maken.”[2]
- ▸ Volgens de onderzoekers komen die ftalaten, waarvan al langer bekend is dat ze een toxische en hormoonverstorende werking bezitten, massaal vrij door uitloging.[3]
1. een makkelijk oplosbare stof door een vloeistof uit een vaste stof verwijderen
- Het woord uitloging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitloging" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “Onderzoek milieurisico’s van rubberkorrels” (11 okt. 2017), De Telegraaf
- ↑
Weblink bron
Senne Starckx“Nog altijd ftalaten in ziekenhuismateriaal” (16/12/2015), De Standaard - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be