uitlichten

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·lich·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitlichten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitlichten
lichtte uit
uitgelicht
zwak -t volledig
  1. met een schijnwerper één zaak extra verlichten
    • Natuurlijk moesten we ook in bed belanden, maar door het uitvoerig uitlichten duurde alles heel lang en hadden we alle tijd om met elkaar te praten. Zo heb ik hem goed leren kennen.’’ [2] 
  2. (figuurlijk) speciaal benadrukken; in de schijnwerpers zetten
    • Voor iedere functie moet je dat cv aanpassen. Je moet onderzoek doen naar de vacature en het bedrijf, en op je cv uitlichten wat van toepassing is op die functie. Het is een gevecht op de vierkante centimeter tussen je capaciteiten en dat wat relevant is.” [3] 
    • ,,De eigenschap die ik het meest bewonder? Op die vraag kan ik geen antwoord geven. Ik kan er namelijk niet één ding uitlichten. Er zijn veel dingen die ik in mijn vader bewonder. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Ab Zagt 08-09-18 Angela Groothuizen lag twee dagen in bed met Burt Reynolds
  3. Tubantia Alex van der Hulst 30-04-18 Zo steekt jouw cv er met kop en schouders bovenuit
  4. Tubantia Alexander van Eenennaam, Dennis Jansen en Ab Zagt 17-06-18 'Fijne Vaderdag, pa!'