uitlenen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·le·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitlenen
leende uit
uitgeleend
zwak -d volledig

Werkwoord

uitlenen

  1. overgankelijk iets voor tijdelijk gebruik aan een ander afstaan
    • Nee, dit zeldzame boek wordt niet uitgeleend, maar u kunt het wel inkijken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be