uitlegt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·legt

Werkwoord

vervoeging van
uitleggen

uitlegt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleggen
    • ... dat jij uitlegt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleggen
    • ... dat hij uitlegt.