uitharden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

na het storten van beton moet het nog uitharden
Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·har·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitharden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitharden
hardde uit
uitgehard
zwak -d volledig
  1. hard worden van iets dat eerst vloeibaar of half vloeibaar was
    • De noodweg is eerder klaar dan gepland. Dat komt doordat speciale, sneldrogende betonmortel is gebruikt die door de relatief hoge temperatuur extra snel kon uitharden.[2] 
    • Synthetisch materiaal kun je smelten en de printer maakt er een bepaalde vorm van die uithardt. Maar als je dat doet bij zacht weefsel, dan verbrand je de levende cellen”, aldus onderzoeker Joost Sluijter[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 30 dec. 2016
  3. de Telegraaf JESSICA BODE 07 aug. 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be