uitersten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ui·ter·sten

Zelfstandig naamwoord

de uiterstenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uiterste
     Wij waren een cocktail van uitersten (in willekeurige volgorde): rustig, uitgesproken en luidruchtig.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia