uiteenjoeg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uiteenjoeg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·een·joeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uiteenjagen |
uiteenjoeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uiteenjagen
- ... dat ik uiteenjoeg.
- ... dat jij uiteenjoeg.
- ... dat hij, zij, het uiteenjoeg.
- ... dat ik uiteenjoeg.