uitbollen
Uiterlijk
- uit·bol·len
- samenstelling van uit bw en bollen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbollen |
bolde uit |
uitgebold |
zwak -d | volledig |
uitbollen
- geleidelijk tot stilstand komen doordat de aandrijving is beëindigd
- (informeel) na afloop van een tijd met veel inspanningen het verder rustig aan doen
- op je gemak helemaal onderuit zakken
- doorzakken
- [1] uitrollen
- [1],[2] freewheelen
- [2] afbouwen
- Het woord uitbollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitbollen" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %