uitboeten

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·boe·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitboeten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitboeten
boette uit
uitgeboet
zwak -t volledig
  1. volledig een straf ondergaan of uitzitten, zodat men daarna weer met een schone lei kan beginnen
     In ongenade van John Coetzee speelt zich af in Zuid-Afrika, kort na de omwenteling. Het is een buitengewoon pijnlijk en krachtig boek over de gevolgen van de apartheid als de macht niet meer bij de blanken ligt. Onrecht en misdaad moeten worden geduld als het uitboeten van een schuld. Ik was een week van slag. Ook was ik kort na verschijnen van het boek in Zuid-Afrika, en kon zo de gekwetste reacties peilen van de Afrikaner gemeenschap. Die voelde zich enerzijds schuldig aan de apartheid, maar vond de situatie van toenemend geweld tegen de blanken onder het ANC-bewind angstaanjagend en onwettig. In ongenade gaat heel diep in het uitboeten van blanke schuld. Te diep, volgens de Afrikaners.[2]
     De burgemeester van de Amerikaanse grootstad Detroit, Kwame Kilpatrick, moet na een seksschandaal vier maanden uitboeten achter de tralies en ontslag nemen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2021 Weblink bron “Nelleke Noordervliet leest: Camus, Wolf en Coetzee” (08/12/2013), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2021 Weblink bron
    BELGA
    “Burgemeester Detroit moet na seksschandaal de gevangenis in” (04/09/2008), De Standaard