twirl

Engels

Uitspraak

• Geluid:  twirl (VS)    (hulp, bestand)
• IPA:

Woordherkomst en -opbouw

• Bekend sinds ca. 1590; uit het Oudnoors, of een vermenging van twist en whirl, woorden met verwante betekenissen.

enkelvoud	meervoud
twirl	twirls

Zelfstandig naamwoord

twirl

1. draai, draaibeweging, ronddraaiende beweging
2. krul
3. spiraal

vervoeging
onbepaalde wijs	to  twirl
he/she/it	twirls
verleden tijd	twirled
voltooid deelwoord	twirled
onvoltooid deelwoord	twirling
gebiedende wijs	twirl

Werkwoord

twirl

1. onovergankelijk snel ronddraaien
2. onovergankelijk krullen
3. overgankelijk doen ronddraaien
4. overgankelijk doen krullen

Overerving en ontlening

• Nederlands twirlen