twijfelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twij·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord twijfelaar twijfelaars
verkleinwoord twijfelaartje twijfelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de twijfelaarm

  1. iemand die twijfelt
  2. een bed met een zodanige breedte (100-120 cm) dat het als eenpersoonsbed breed is en als tweepersoonsbed smal
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen