tweespalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·spalt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweespalt
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tweespaltv / m [3]

  1. ruzie of meningsverschil tussen twee personen of twee groepen
    • Superieur, onze liberale democratie? De oude uitspraak van Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten veroorzaakte meteen tweespalt tussen de protagonisten van het identiteitsdebat op de Nacht van De Standaard. Rutten nam er geen woord van terug, en twijfelde niet over die uitspraak.[4] 
    • Een dorpsgenoot wil weten welke houding het Berkellandse college inneemt ten opzichte van het Eibergse kulturhus 't Spieker. Dat wist de afgelopen jaren nauwelijks het hoofd boven water te houden en het leek op een faillissement af te stevenen. De kwestie leidde tot tweespalt tussen de gemeente en het bestuur.[5] 
    • Maar de beweging dreigt ten onder te gaan aan tweespalt. Een leider is er nog steeds niet, laat staan een helder programma. Boven alles vragen de sympathisanten zich af: hoe kunnen we activistisch blijven nu het primaire doel, politieke invloed, is bereikt?[6] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen