tweehonderddrieëntwintig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 2 2 3
tweehonderddrieëntwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·drieën·twin·tig, twee·hon·derd·drie·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderddrieëntwintig

  1. "223", het getal tussen tweehonderdtweeëntwintig en tweehonderdvierentwintig, tweehonderd plus drieëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderddrieëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderddrieëntwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderddrieëntwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderddrieëntwintig tweehonderddrieëntwintigs
verkleinwoord tweehonderddrieëntwintigje tweehonderddrieëntwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de tweehonderddrieëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 223 is aangeduid
    • Als jij tweehonderddrieëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderddrieëntwintig mv

  1. groep van 223 eenheden
    • Die tweehonderddrieëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid