tweefasestructuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tweefasestructuur (hulp, bestand)
- IPA: / tweˈfazəstrʏkˌtyr / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- twee·fa·se·struc·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweefasestructuur | tweefasestructuren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tweefasestructuur v
- (onderwijs) (geschiedenis) (Nederland) tussen 1982 en 2002 wettelijk voorgeschreven opbouw van het studieprogramma in het wetenschappelijk onderwijs
- ▸ Ondanks deze gepolitiseerde verhoudingen, werden tussen het bestuur van de universiteit, de vakgroepen en de studenten regelmatig coalities van wisselende samenstelling gesloten om de externe bedreigingen het hoofd te kunnen bieden. Bij de Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB), de invoering van de tweefasestructuur, de verkorting van de maximale studieduur, de operatie Selectieve Krimp en Groei (SKG), het Studentgericht Onderwijs (SGO) en als meest recente verandering de introductie van het Bachelor-Mastersysteem (BaMa) hadden deze drie partijen, op zijn zachtst uitgedrukt, conflicterende belangen.[2]
Schrijfwijzen
- tweefasenstructuur (officiële spelling tot 1996)
- tweefasenstruktuur (toegelaten in de officiële spelling tot 1996)
- tweefazenstructuur (toegelaten in de officiële spelling tot 1996)
- tweefazenstruktuur (toegelaten in de officiële spelling tot 1996)
Gangbaarheid
- Het woord tweefasestructuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ tweefasestructuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Cor van der Heijden“Universiteit van de ongepaste afkorting” (4 oktober 2003) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 17
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstellende samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Onderwijs in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal