twaalven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twaal·ven
Woordherkomst en -opbouw
  •  twaalf zn  met de uitgang -en, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt

Zelfstandig naamwoord

twaalven

  1. datief vrouwelijk  van twaalf; 0:00 of 12:00 uur bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
    • Het was al ruim na twaalven. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Zij waren met zijn twaalven.
Zij waren twaalf in getal.

Zelfstandig naamwoord

de twaalvenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord twaalf

Gangbaarheid