tuut

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tuut    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tuut

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tuut	tuten
verkleinwoord	tuutje	tuutjes

Zelfstandig naamwoord

de tuut v / m

1. krachtig, kortdurend, hoog geluid dat vaak dient als een waarschuwingssignaal

   • 'Eén keer tuut. Eén keer wuiven. Naar mijn eigen vrouw. Vijftig euro,' vertelt hij beteuterd aan de Belgische krant Belang van Limburg. Afgelopen vrijdag kwam hij zijn vrouw op straat tegen. 'Dus wat doe ik? Ik toeter, één keer: tuut. Zij ziet mij. Ik lach en wuif. Zij wuift terug. Ik vond het een heel normale, leuke begroeting.'  
   • Tuut-tuut: hulplijn psychische klachten overbelast: Het aantal mensen met psychische problemen dat telefonisch hulp zoekt stijgt zo hard dat hulplijn Sensoor de vraag onvoldoende aankan. De bellers wijken volgens de telefonische hulpverlener uit naar de hulplijn omdat de wachttijden bij GGZ-instellingen steeds verder oplopen, waarschuwt Sensoor.  

Verwante begrippen

• fluitsignaal, getoeter

Gangbaarheid

• Het woord tuut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuut" herkend door:

82 %	van de Nederlanders;
80 %	van de Vlamingen.

Limburgs

Zelfstandig naamwoord

tuut v

1. zak [1], [2]

   «Zeve gölde in 'n tuut»

   Zeven gulden in een zak