turer

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • tu·ren
Naar frequentie 8587

Werkwoord

turer

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van ture

Zelfstandig naamwoord

turer

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van tur

Zelfstandig naamwoord

turer

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van ture