tunnelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tun·nel·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tunnelen |
tunnelde
- enkelvoud verleden tijd van tunnelen
- Ik tunnelde.
- Jij tunnelde.
- Hij, zij, het tunnelde.
- Ik tunnelde.
vervoeging van |
---|
tunnelen |
tunnelde