tulpenbed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

tulpenveld met lange tulpenbedden
Uitspraak
Woordafbreking
  • tul·pen·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tulpenbed tulpenbedden
verkleinwoord tulpenbedje tulpenbedjes

Zelfstandig naamwoord

tulpenbed o [1]

  1. afgegrensde en verhoogde plaats van een tuin of akker waar tulpen groeien
    • De kunstwerken zijn: Twee mannen met paard aan het strand van Philips Wouwerman; Jongen met hond van Dominicus van Tol; Drinker met baard van Hendrick Gerritsz. Pot; Bathseba na het baden van Jan Steen; Landschap aan de zee van Pieter van der Croos en Knielende vrouw voor een tulpenbed in gesprek met een man, tot voor kort toegeschreven aan Gerard Dou. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen