tuinmeubel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tuinmeubel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtœymøbəl / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- tuin·meu·bel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tuin zn en meubel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuinmeubel | tuinmeubels tuinmeubelen |
verkleinwoord | tuinmeubeltje | tuinmeubeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het tuinmeubel o
- een meubel dat men kan gebruiken in de tuin en goed bestand is tegen de weersinvloeden
- Nou, daarna was het nog net zo hard werken. Ze hadden een winkel in huishoudspullen en speelgoed en tuinmeubelen, dus het was altijd slepen en sjouwen.[1]
- De wachttijd voor bellers liep volgens Interpolis op tot ongeveer 35 minuten. Mensen belden vooral over schade aan hun huis. Zo zijn er veel dakpannen afgewaaid. Ook is veel melding gemaakt van bomen op de weg en weggewaaide tuinmeubelen.[2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tuinmeubel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuinmeubel" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Het Parool HANS VAN DER BEEK 15 SEPTEMBER 2017 Het Danspaleis: zwieren met Beppie en Corrie
- ↑ de Telegraaf 18 jan. 2018 Stormschade fors meer dan 10 miljoen euro
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %