tuf
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tuf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuf | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- gelithificeerde vulkanische as
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tuffen |
tuf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuffen
- Ik tuf.
- gebiedende wijs van tuffen
- Tuf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuffen
- Tuf je?
Gangbaarheid
- Het woord tuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tuf" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be