trottoirtegel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de standaard trottoirtegel
Uitspraak
Woordafbreking
  • trot·toir·te·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trottoirtegel trottoirtegels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

trottoirtegel m [1]

  1. een tegel die op het trottoir ligt
    • Bij Betondak werden vroeger onder meer betonbuizen en trottoirtegels gemaakt. Op het terrein moet een woonwijk komen.[2] 
    • Bij een voetbalstadion ging het mis. Enkele honderden demonstranten braken uit de mars en haalden trottoirtegels en bankjes bij busstations los om die naar de politie te gooien.[3] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 12 jun. 2017
  3. de Telegraaf 11 nov. 2014