troostprijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • troost·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord troostprijs troostprijzen
verkleinwoord troostprijsje troostprijsjes

Zelfstandig naamwoord

de troostprijsm

  1. een prijs die ter bemoediging wordt uitgereikt aan deelnemers van een wedstrijd die niet hebben gewonnen
    • Ik verlaat de galerie met een troostprijs: een ballon met de woorden „All I won was this lousy balloon.” Toch een conceptueel kunstwerk rijker. Of is het alleen maar een ballon? [2] 
Verwante begrippen
Antoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sandra Smets 2 november 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be