trommelslager

Uit WikiWoordenboek
1. bespeler van een trommel (rechts op schilderij, werk van Max Stern)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·mel·sla·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trommelslager trommelslagers
verkleinwoord trommelslagertje trommelslagertjes

Zelfstandig naamwoord

de trommelslagerm

  1. (verouderd) bespeler van een trommel, een rond slaginstrument, bespannen met een vel
    • De muzikale ondersteuning bestaat uit twee trommelslagers, die tevens de zangnummers uitvoeren. [2]
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen