trok binnen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trok binnen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trok bin·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnentrekken |
trok binnen
- enkelvoud verleden tijd van binnentrekken
- Ik trok binnen.
- Jij trok binnen.
- Hij, zij, het trok binnen.
- Ik trok binnen.
Gangbaarheid
- Het woord trok binnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.