trojka
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- troj·ka
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘driemanschap’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trojka | trojka's |
verkleinwoord | trojkaatje | trojkaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- licht Russisch rijtuig met drie paarden bespannen, driespan
- nummer van paardendressuur
- (figuurlijk), (politiek) politieke leiding die bestaat uit drie (rechts-)personen
- De zogenoemde trojka van deskundigen keert de komende dagen terug naar Griekenland om te praten over de stand van zaken bij de noodzakelijke hervormingen
Synoniemen
- [3] driemanschap, triarchie
Gangbaarheid
- Het woord trojka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "trojka" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "trojka" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Pools
Uitspraak
- IPA: /trɔjka/
Zelfstandig naamwoord
trojka v
- driespan; rijtuig met drie paarden bespannen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Slowaaks
Zelfstandig naamwoord
trojka v
- het getal drie
- (sport) driepunter
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Tsjechisch
telwoord | |
---|---|
hoofdtelwoord | tři |
rangtelwoord | třetí |
telbijwoord | třikrát |
zelfstandig naamwoord | trojka |
verzameltelwoord | troje |
soorttelwoord | trojí |
Uitspraak
- IPA: /trɔjka/
Woordafbreking
- troj·ka
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
trojka v
- het getal drie
- «Jet trojkou.»
- Met lijn drie rijden.
- «Jet trojkou.»
- driespan; rijtuig met drie paarden bespannen
- drietal
- drie; als cijfer in het Tsjechische onderwijs vergelijkbaar met een zes in het Nederlandse systeem
- «Růženka dostala trojku z matematiky.»
- Růženka heeft een zes voor een wiskundetentamen gekregen.
- «Růženka dostala trojku z matematiky.»
- (sport) driepunter
- (seksualiteit) trio
- drieling; jachtgeweer met drielopen
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | trojka | trojky |
genitief | trojky | trojek |
datief | trojce | trojkám |
accusatief | trojku | trojky |
vocatief | trojko | trojky |
locatief | trojce | trojkách |
instrumentalis | trojkou | trojkami |
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
- ruská trojka v
- silná trojka v – een sterk drietal
- švédská trojka v
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Sport in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ka in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Sport in het Tsjechisch
- Seksualiteit in het Tsjechisch
- Vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch