trogvormig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trog·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen trogvormig trogvormiger trogvormigst
verbogen trogvormige trogvormigere trogvormigste
partitief trogvormigs trogvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

trogvormig

  1. vorm van een trog hebbend
    • Bij de restauratie van de Bartholomeüskerk werd buiten de kerk aan zuidzijde van het schip ten westen van de oostelijke steunbeer een rode zandstenen trogvormig sarcofaag gevonden. . 

Gangbaarheid