tripleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tripleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tri·pleer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tripleren |
tripleerde
- enkelvoud verleden tijd van tripleren
- Ik tripleerde.
- Jij tripleerde.
- Hij, zij, het tripleerde.
- Ik tripleerde.