triomfeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tri·om·feer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
triomferen |
triomfeerden
- meervoud verleden tijd van triomferen
- Wij triomfeerden.
- Jullie triomfeerden.
- Zij triomfeerden.
- Wij triomfeerden.
vervoeging van |
---|
triomferen |
triomfeerden