triomfantelijk
Uiterlijk
- tri·om·fan·te·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | triomfantelijk | triomfantelijker | triomfantelijkst |
verbogen | triomfantelijke | triomfantelijkere | triomfantelijkste |
partitief | triomfantelijks | triomfantelijkers | - |
triomfantelijk
- als een overwinnaar
- Na het behalen van zijn rijexamen kwam de man triomfantelijk thuis.
- Het woord triomfantelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triomfantelijk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be